Buurtwerk en de kosten van jeugdzorg te Amsterdam

Onderzoek en diagnostiek door buurt-teams ten behoeve van jeugdzorg schiet tekort, zo laat de NPO televisie aflevering van De Hofbar van 1 december zien. Volgens jurist en gedragswetenschapper Marianne Vlaming van Regis is er een gebrek aan expertise.

Meer en meer wil de burger dat de overheid zich onthoudt van ingrepen achter de voordeur. De overheid zou zich dienen te beperken tot het garanderen van de randvoorwaarden voor opvoeden zoals het voorzien in gelijke faciliteiten voor beide ouders, adequate huisvesting, werkgelegenheid, het voorkomen van schulden en de zorg dat niemand langer dan drie jaren schulden heeft. Toch neemt het aantal onder toezichtstellingen en uit huis plaatsingen toe. René Clarijs schreef het boek Tirannie in de jeugdzorg en bovendien artikelen waarin hij cijfers presenteert over de jeugdzorg in Nederland in vergelijking met die in het buitenland:

Aantal kinderen in gesloten instellingen per 5 miljoen inwoners (2012):
Denemarken5
België15
Duitsland 80
Nederland420
Bron: René Clarijs, boek: Tirannie in de jeugdzorg

Sindsdien zijn de aantallen in Nederland verder toegenomen. Voor het jaar 2019 verblijven 1680 kinderen in gesloten jeugdzorg instellingen (bron: factsheet plaatsings- en uitstroomgegevens jeugdzorg). Clarijs wordt geciteerd in het boek Kinderen van de Staat van Hélène van Beek: Deze score is niet een beetje slechter, het is heel veel slechter. Nederland staat bovenaan in Europa als het gaat om het aantal opgesloten jongeren. Wat is er aan de hand?

Een toeziend gezinsvoogdes schrijft een rapport op haar eentje, dikwijls achter haar bureautje, buiten het zicht van ouders, aldus Vlaming. Zij is onvoldoende toegerust voor invulling geven aan alle randvoorwaarden die nodig zijn voor succesvol opvoeden in de buurt. Een jaar voortgezette SKJ opleiding is niet voldoende voor het doen van accuraat feiten onderzoek. Roddel en achterklap kunnen een rol spelen. Niet alle feiten zijn bekend. Sowieso heeft een verstoten vader meestal niet het juridisch gezag en blijft hij voor buurtzorg geheel buiten beeld. Slechts één ouder wordt gezien. Vaak is zelfs geen huisbezoek afgelegd. Er is geen controle op het systeem: de raad voor kinderbescherming en achterin de pijplijn een kanonrechter nemen dossiers klakkeloos over, zonder toetsing van onderzoek. En zij verduisteren de daad van liefde die tot het bestaan van het kind heeft geleid.

Het beide ouders principe

Het Kinderrechten verdrag regelt dat elk kind recht heeft op twee ouders. Hieraan schort het veelal in de jeugdzorg. Meer dan de helft van de eerstgeboren baby’s in Nederland wordt buiten het huwelijk geboren. Onlangs bij de behandeling in de Tweede Kamer van de initiatiefwet Erkennen van Ouders bleek dat de SGP, de CU en het CDA willen dat het principe van twee gezaghebbende ouders voorbehouden blijft aan gehuwden. Bij het stemmen over de nieuwe wet heeft de zienswijze van de religieuze politieke partijen het niet gehaald, maar het kan nog maanden duren voordat de nieuwe regeling van kracht is.

In de praktijk van diagnostiek in het buurthuis leidt het ongehuwd zijn veelal tot aantekening in het dossier als een huishouden met complex probleem. Terwijl juist het enkelvoudig huishouden aanleiding is tot het belanden in de fuik van jeugdzorg. Zo’n 60 procent van jeugdzorg komt voort uit het ontbreken van vader. met name in de pubertijd. Een groot aantal van de kinderen uit alleenstaande huishoudens zijn terug te vinden in de zogenoemde top600, de 600 veelplegers van de stad. Alleen al de jeugdzorg uitgaven van de gemeente Amsterdam ten gevolge van het ontbreken van vaderlijke zorg worden geschat op €120 miljoen en stijgen tot op heden elk jaar. Daarom is begrip van de causale keten die tot vaderloosheid leidt van belang voor de accountant. Realisatie van alleenstaand ouderschap vindt zijn oorzaak in rechteloosheid van met name de vader bij het opvoeden van een kind en het gebrek aan faciliteiten voor vader. De conservatieve uitsluiting van de ongehuwde vader en opvattingen over de rol van de vrouw in het huishouden en de man als kostwinner maken het voor beide ouders moeilijk om werk buitenshuis te combineren met zorg thuis.

De gescheiden vader draait op voor het onderhoud van vrouw en kind. De alimentatiegelden worden door de gemeente in mindering gebracht op een bijstandsuitkering. Het kan gaan om bedragen over het algemeen tussen €200 tot €1200 per maand. De verdienste van vader komt niet in het huishouden met kind terecht, het stroomt naar de kas van de gemeente. Gevolg: verarming van de ouders, financiële tekorten in hun huishoudens. Dit is de aanleiding voor probleemcumulatie.

Uit cijfers in een artikel van journalistencollectief Follow the Money is de gemiddelde prijs van jeugdzorg per kind per jaar berekend op €12.818. De kosten die de gemeente maakt voor jeugdzorg zijn hoger dan het door de gemeente geïnde alimentatiegeld. De keuze voor eenzijdige zorg door de vrouw pakt financieel ongunstig uit voor de gemeente. Het onttrekken van alimentatiegeld aan de vader hindert hem in het geven van zorg aan zijn kind. Het alimentatiegeld moge dan peanuts zijn op het geheel van de gemeentelijke begroting, voor het in stand houden van vaderlijke zorg in verarmde milieus maken deze gelden het verschil. Indien Co-Ouderschap gefaciliteerd gaat worden:

  1. Kan de zorg voor het kind verdubbelen,
  2. Verbetert de inkomenspositie van het gescheiden levende gezin,
  3. Bespaart de gemeente op inkopen van jeugdzorg van derden en
  4. Wordt voldaan aan de vereisten van het Verdrag van de Rechten van het kind.

Minder ingrepen door de staat vereenvoudigen de taak van de gemeente en verminderen de last op de begroting, terwijl de rechten van ouders meer gerespecteerd worden en de kwaliteit van zorg beter is.

Lichte Zorg

De cijfers over het transformatieplan Amsterdam / Amstelland laten een stijging zien van lichte zorg. Deze zorg maakte in 2017 nog 40 procent uit van de totale uitgaven, in 2018 daalde het naar 35 procent. Maar in 2019 was het aandeel weer gestegen naar 39 procent:

Jeugdzorg kosten van gemeenten Amsterdam in miljoenen
TotaalZware
Zorg
Lichte
zorg
Aandeel
lichte zorg
2017€160€ 96€ 6440%
2018€202€131€ 7235%
2019€208€127€ 8139%

‘Lichte zorg’ bestaat uit diensten zoals huiswerk begeleiding, hulp bij concentratieproblemen / adhd. Dit hoort thuis bij het onderwijs onder verantwoordelijkheid van docenten. Een basisschool regelt de aansluiting met de buitenschoolse opvang waaronder het woensdagmiddagvoetbal. Ouders betalen de kosten zelf en kunnen hiervoor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst krijgen. Voorstelbaar is het helemaal schrappen van lichte zorg uit het jeugdzorgpakket. De besparing die hiermee bereikt wordt bedraagt €80 miljoen per jaar. Bovendien wordt daarmee het noodzakelijke meten van de prestatie en het controleren van uitgaven eenvoudiger.

Het gehandicapte kind

Zo’n veertig procent van jeugdzorg heeft te maken met fysieke- en of verstandelijke handicaps van het kind. De zorg voor een gehandicapt kind kan voor de ouders intensief zijn. Om die reden biedt de overheid faciliteiten. Het heeft de zorgtaken voor de ouders verlicht en twee-verdienen mogelijk gemaakt. In tegenstelling tot de jeugdzorg kosten ten gevolge van alleenstaand ouderschap kan op de kosten voor gehandicaptenzorg moeilijk worden bezuinigd.

Acute, ernstige gezondheidsrisico’s

Suïcidaal gedrag is de meest ernstigste vorm van psychiatrische stoornis en komt nogal eens voor bij jongeren. Vanwege hun insteek van één integrale aanpak voor álle jongeren, wordt in het buurthuis de noodzaak van acuut suïcidaal gedrag onvoldoende herkend, zoals de uitzending van De Hofbar van 17 november 2020 laat zien. Aanbeveling is het toewijzen door het rijk van een vast aantal IC plaatsen jeugdpsychiatrie aan de ziekenhuizen. Dit soort zorg is niet commercieel te maken, aldus jeugdpsychiater Arne Popma van het AMC.

Verantwoordelijkheid voor jeugdzorg naar gemeenten

De centrale overheid was onvoldoende in staat tot paal en perk stellen aan de alsmaar groeiende claim op het rijk. Met de decentralisatie werd een beroep gedaan op méér mensen en gemeentelijke rekenkamers voor het doorgronden van de processen die tot jeugdzorg aanleiding zijn. Hoewel de reorganisatie van 2015 in de eerste jaren extra heeft gekost, leverde het op rijksniveau ook inzichten en nieuw beleid op:

In de tweede kamer is onlangs met overtuigende meerderheid goedkeuring verkregen voor het initiatief wetsontwerp Beide Ouders (nummer 34605). De winst is nog moeilijk in geld uit te drukken. De komende jaren moet blijken in hoeverre de nieuwe regels kunnen binnendruppelen in gemeentelijke kaders, in voogdij circels en binnen de gerechten die vanouds verantwoordelijk zijn voor de ongecontroleerde kostenstijging en daarmee gepaard gaande verarming van opvoedingsmilieu.

Urgentie noopt tot een bonus-malus regeling: de gemeenten en regio’s waar de nieuwe regels het snelst indalen, genieten het meeste profijt. Terecht is kritiek ook van de Amsterdamse wethouder Kukenheim op de eenmalige bijdrage van €350 miljoen van het rijk: elke financiële tegemoetkoming betekent langer onvoldoende gecontroleerde uitgaven en hoge dividend uitkeringen.

De huidige ministers Paul Blokhuis (CU, jeugdzorg) en Sander Dekker (VVD, rechtsbescherming) beheersen onvoldoende het meester-schaken van Martin van Rijn en Jetta Klijnsma. De overheveling van 2015 was nodig en blijft nodig. Alle op gemeenteniveau verzamelde rekenstaten ongezien en ongecontroleerd terug op het bord leggen van het rijk zoals het was tot 2015, zou een weggooien betekenen van het kind met het badwater.

Het rijk houdt beter voet bij stuk door verantwoordelijk blijven stellen van gemeenten en regio voor beheer van zorg voor de jeugd, handhaven van rechten voor het kind en opvoedingsrechten van de twee biologische ouders. Eens met het pleidooi van rekenkamerdirecteur Jan de Ridder: ‘wees nu eens stabiel, standvastig en koersvast’.

Monitoren

Gemeentelijk financieel monitoren van jeugdzorg alsmede journalistieke bijdragen over jeugdzorg kunnen niet zonder het maken van onderscheid tussen diverse cliënten groepen. Ten behoeve van transparantie en rechtsgelijkheid alsmede preventie van opvoedingstekorten en criminaliteit mag de variabele éénhoofdig/tweehoofdig huishouden niet worden gemist. Het vinden van zorgkosten die oneigenlijk aan jeugdzorg zijn toebedeeld en eigenlijk in het onderwijs thuishoren, vereist een cijferopstelling waarin onderscheid wordt gemaakt tussen zware en lichte zorg. Continuïteit wat betreft klassieke vormen van jeugdzorg is geholpen met uitsplitsen naar het bestaan van fysieke en/of verstandelijke beperkingen. Het adequaat reageren op de meest acute en ernstige gezondheidsrisico’s voor de kleine groep van suïcidale kinderen vereist een heel andere organisatie dan buurtwerk is.


Auteur Bert Kerkhof is oud stafmedewerker Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en schrijft doorgaans over jeugdzorg en rechtsstaat.

Waardeer dit blog

Dit artikel las je gratis. De moeite waard? Laat je waardering zien en draag €1 bij of een veelvoud daarvan. Via Paypal of creditcard.

€ 1,00

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Site gemaakt door WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: